Er is gevraagd of ik wil helpen met bloemschikken in het verzorgingshuis van mijn schoonmoeder. Ik geef me op en ben benieuwd hoe bloemschikken met dementerenden in zijn werk zal gaan.
Op de afgesproken dag bezoek ik mijn schoonmoeder. Behalve zij, gaan er nog twee dames van haar afdeling mee om te bloemschikken. De drie dames gaan aan tafel zitten en weten wat er van hen verwacht wordt. Ze beginnen meteen! Ik zie mijn schoonmoeder naast me twee stukken grove Den in de oase persen. Niks zeggen Hetty, alles is goed.
Tegenover me, zitten de andere twee dames. Ze trekken aan het groen; proberen de takjes te breken. Vlug pak ik mijn snoeischaar uit de tas. ’Zal ik het wat kleiner knippen? Zeg maar waar.’ Deze dames weten precies waar er geknipt moet worden. Zo werkt ieder op zijn eigen manier aan de kerststukjes. Ik sta klaar met mijn snoeischaar om, wat ze maar willen, af te knippen.
Als de kerststukjes klaar zijn komt een vrijwilliger met een oasekrans aanlopen. Ze vraagt me of ik er iets van kan maken. Onder belangstelling van alle dames aan tafel steek ik de overgebleven takjes groen in de oase. Naast me is een onbekende bewoner komen zitten. Ze zegt: ‘Jij hebt groene vingers.’ Dat is waar. We maken een praatje over tuinieren.
De vrijwilliger laat het kerststuk zien dat deze mevrouw heeft gemaakt. Het is groot en goed van compositie. Zou ze vroeger in een bloemenzaak hebben gewerkt? Ze zegt tegen me: ‘Ik had vroeger ook groene vingers, maar nu zijn ze niet meer zo groen.’
Ik complimenteer haar met het mooie stuk. ‘Dat zit wel goed met die groene vingers’ en instinctief buig ik mijn hoofd naar haar. Zacht legt ze haar hoofd tegen het mijne. We voelen samen de “groene draad” die ons verbindt. Ontroerend.
Opeens is ze verdwenen, waarschijnlijk naar haar kamer. Wij gaan met alle kerstukken naar boven en ik zie blije gezichten wanneer de kerstukken op tafel worden gezet.
Het was een leuke middag… wat jammer dat ze straks alles zijn vergeten.
Fijne week
Hetty
Reacties
Een reactie posten